Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Dan zult Gij mij in de [60]gracht induiken, en mijn [61]klederen zullen van mij gruwen. 60. Te weten, die modderig, slijmerig en zeer drekkig is, en uit welke ik zeer onrein en stinkende zal voortkomen. Hij spreekt bij gelijkenis. De zin is dat zijn verantwoording, hoe schoon zij ook met redenen bekleed en versierd ware, niet zou helpen, als de Heere met hem in zijn gericht treden wilde. 61. Dat is, al wat mij naast is en toebehoort, zal een walg hebben van mijn onreinheid. Het is een overtollige manier van spreken.